Een enthousiaste groep (oud)-Smerdiekenaren dompelt zich al enige tijd volledig onder in de geschiedenis van de Smalstad. Ze denken mee over de ontwikkelingen rondom het kasteelterrein en beheren de Oranjekamer. Voor dat museumpje zoeken ze bovendien een nieuw onderkomen. De werkgroepleden willen dat Smerdiekenaren kennis nemen van de historie van de smalstad en hopen dat die ook aantrekkingskracht heeft op bezoekers.
Historische werkgroep Sint Maartensdijk
V.l.n.r. Dolores Bijl, Joost en Olga Molegraaf en Maarten Koopman vormen samen met Sjaak en Connie Jasperse (niet op de foto) de historische werkgroep in Sint-Maartensdijk. Joost en Maarten dragen een baksteen en een kan in hun handen die bij het kasteelterrein zijn opgegraven in de jaren zestig
Werkgroep wil het verhaal van Sint-Maartensdijk vertellen
De werkgroep is ontstaan bij de diverse bijeenkomsten die de gemeente organiseerde onder de noemer Smerdiek op weg. Het dorp moest uit het slop getrokken worden. Er was veel leegstand, verpaupering van blokken met oude sociale huurwoningen en wat gerelateerde sociale problematiek.
Zorg en leegstand waren bijvoorbeeld thema’s waar groepjes voor werden gevormd. Eén clubje ging aan de slag met toerisme en cultuur, enkele leden zitten nu in de nieuwe historische werkgroep.
Oranjekamer
Werkgroepleden Joost en Olga Molegraaf ontfermen zich al jaren over de Oranjekamer, een klein museum in het oude stadhuis uit de zestiende eeuw.
Dit historische pand was tot 2008 het gemeentehuis van Tholen, later, tot september 2018 was hotel/restaurant Het Raedthuys erin gevestigd. Inmiddels staat al weer twee jaar leeg, maar de Oranjekamer kon blijven. Het huurcontract is echter afgelopen en Joost en Olga zoeken een andere plek voor hun ’kindje’.
Joost: ,,De gemeente heeft uitgesproken dat ze de Oranjekamer wil behouden en de spullen blijven voorlopig in de oude ruimte staan. We zoeken dus een plek voor een Oranjekamer 2.0. We willen het liefst een grotere ruimte zodat we meer kunnen laten zien. Wij hebben alleen geen eigen budget.” De gemeente heeft destijds de oprichting van de Oranjekamer gefinancierd en heeft de Oranjekamer na twee jaar, inclusief een klein eenmalig onderhoudsbudget, overgedragen aan museum De Meestoof.
Wandeling
Hoewel het kasteel het meeste tot de verbeelding spreekt, wil de werkgroep het hele geschiedenisverhaal van Sint-Maartensdijk vertellen. Dus ook aandacht voor het oude stadhuis aan de Markt en de band van de Oranjes met het dorp, die overigens weer in het verlengde van het kasteel ligt. ,,We denken bijvoorbeeld aan wandelingen langs historische belangrijke plekken”, zegt Dolores Bijl. ,,Het kasteelterrein, het oude stadhuis en de Maartenskerk bijvoorbeeld. Sint-Maartensdijk kreeg in 1485 stadsrechten, maar had geen zitting in de staten van Zeeland, waardoor het nu nog steeds een smalstad wordt genoemd. Overigens is het sinds de invoering van de eerste Gemeentewet in 1851 formeel een dorp.
Jan Keyl
Hoewel er in de krant anders werd beweerd, was de kasteelheer Frank van Borsele juist goed voor het dorp waar hij (waarschijnlijk) geboren is. Hij kwam hier niet alleen om de pacht te innen, maar investeerde ook flink in de smalstad. Onder andere door de Maartenskerk, waar aan zijn vader begonnen was, verder uit te bouwen zoals we die nu kennen. Maarten Koopman heeft dat allemaal in beeld gebracht in zijn bachelorscriptie over edelman Van Borssele en zijn relatie met Sint-Maartensdijk. De Smerdiekse student rechten en conservatorium heeft al een bachelor geschiedenis aan de universiteit van Utrecht achter de rug. Zijn kennis en ontdekkingen zijn waardevol voor de werkgroep. ,,Frank van Borssele heeft veel betekend voor Sint-Maartensdijk. Zo heeft hij onder andere een opleiding in het buitenland betaald voor de toenmalige schoolmeester Jan Keyl van het dorp”, vertelt Maarten. ,,Die werd later lijfarts van Frank. Met andere artsen heeft Keyl Frank tot zijn dood toe verzorgd.”
Hart en lever
In het gemeentehuis in Tholen pluist Roy Hage uit Stavenisse oude rekeningen van de Nassau-familie uit. De Oranjes waren de laatste eigenaren van het kasteel dat door gebrek aan aandacht en geld verloederde. De laatste restanten zijn in de negentiende eeuw afgebroken. ,,Archeologen kijken voornamelijk naar de tastbare (materiële) bronnen in op of boven de grond. Historici kijken breder, zoals ook naar de geschreven bronnen. De rekeningen van Frank opgesteld door zijn rentmeesters zijn hier een voorbeeld van. Dat zijn echt historische goudmijnen”, zegt Maarten. ,,Franks vader en moeder liggen hier begraven. Mogelijk ligt zijn lichaam hier ook. Dat is alleen nooit hard gemaakt. Zijn hart en lever liggen in elk geval in Brielle.”
In de jaren zestig zijn er opgravingen geweest op het terrein, waarna er decennialang niets gebeurde. Sjaak Jasperse was er bij. Hij en zijn vrouw wonen tegenwoordig in Terneuzen. Ze zijn ook betrokken bij de werkgroep. Het meeste van die opgravingen is overigens nog niet eens onderzocht. De ontwikkelingen rondom het zichtbaar maken van het kasteel zijn recent in gang gekomen doordat het lokale bedrijf Timek Planontwikkeling er wil bouwen. Daarbij heeft de ontwikkelaar ook oog voor de historische wensen van de gemeente en de werkgroep. ,,Timek wilde mensen om mee te denken over het kasteel”, vertelt Joost. Een deel van onze werkgroep zat bij die gesprekken. Er zijn wat bijeenkomsten geweest, maar Covid heeft de boel vertraagd.”
Vrije entree?
Voor de werkgroep is het kasteel een project, al is het een belangrijk onderdeel, maar er is meer, benadrukt Joost. ,,Stel dat Timek het gaat doen dan verwacht ik niet dat die het tien jaar lang financieel gaat ondersteunen wat daar gebeurt. Daar moet allemaal over nagedacht worden. Ga je het dan vrij toegankelijk maken of entree vragen? Het zal zichzelf op termijn moeten gaan bedruipen. Het zou mooi zijn voor heel Tholen, niet alleen Smerdiek.” Olga: ,,Dit is het moment. Als we nu niet doorpakken dan raakt het echt allemaal vergeten. Het is belangrijk dat we nu alles uit de kast trekken.”
De werkgroep heeft onlangs bij de gemeente aangekaart dat ze zich zorgen maakt over Het Raedthuys. ,,Het gebouw komt uit de zestiende eeuw. Als je de Markt oprijdt is dat wat de aandacht trekt. Historisch gezien is het belangrijk voor het dorp”, zegt Joost. ,,We hebben er eigenlijk geen invloed op. Het is aan de gemeente om daarover met de eigenaar in gesprek te gaan. Het heeft onderhoud nodig. Wij hopen dat er in elk geval iets in komt waar iedereen wat aan heeft. Bijvoorbeeld horeca.”
Bron: ©Eendrachtbode, maart 2021