Drosten en rentmeesters (1)

Bewoners van het kasteel van Sint-Maartensdijk

Na Frank ll van Borssele was het kasteel niet meer een vaste verblijfplaats voor de erfgenamen. Regelmatig zullen er nog wel gasten en de bezitters van het kasteel hier wat tijd doorgebracht hebben.

Het kasteel werd beheerd door drosten en rentmeesters die hier hun vaste verblijfplaats hadden, de meesten kwamen van elders.

In de 16e eeuw waren er verschillende perioden met veel onrust en oorlogsellende. De stad Tholen kreeg eind april 1572 een vast Spaans garnizoen waardoor het eiland in Spaanse handen bleef. Ook zijn er in deze periode Geuzen op het eiland geweest.

Op 18 juli 1572 waren zij op het kasteel in Sint-Maartensdijk en namen baljuw Henrick Baken gevangen en voerden hem mee naar Den Briel. Zoals toen gebruikelijk was moest hij zich vrijkopen. Bij die gelegenheid is ook de ‘coffer ende comptoir’ van de rentmeester opgebroken en 600 Carolus gulden buitgemaakt. Dit was pachtgeld dat de Oranjes toekwam. Ook namen de “vijanden” ringen, andere kostbaarheden en meer dan 100 gulden aan contant geld van de rentmeester mee.

Ene Marinus Jacobs Souckwech en zijn vader zijn eveneens naar Den Briel gevoerd waar zij naast een hoog losgeld van 400 Carolus gulden ook hun eigen onderhoud tijdens de gijzeling moesten betalen. Cornelis Willem Sunt en andere eilandbewoners zijn ook meegevoerd.

In 1573 kwamen de Geuzen nogmaals om de baljuw en de rentmeester van de Oranjes op te pakken en nu naar Zierikzee te brengen. Uit voorzorg had de rentmeester een geldbedrag van 50 Vlaams begraven. Kolonel Mondragon was met 7 vendels in Sint-Maartensdijk in verband met een achtervolging van de Geuzen, na een strooptocht in het stadje Tholen. Toen de pastoor en de stadssecretaris op verzoek van de baljuw het geld weer hadden opgegraven, hebben de soldaten van Mondragon het geld met geweld genomen. Ook de kolonel zelf nam een deel van het geld waarvoor hij een kwitantie schreef!

De bewoners van Scherpenisse en Sint-Maartensdijk hadden zwaar te lijden van vriend en vijand. Men klaagde over de ‘uuyteeringe in ‘t besorgen van wagens en schepen voor des majesteyts soldaten’ die dagelijks over Sint-Maartensdijk naar Duiveland en Zuid Beveland trokken en terugkeerden naar Brabant en Holland.

In 1575 dompelden de vele vendels soldaten, die van de inwoners namen wat zij nodig hadden, het eiland in diepe armoede. De oorlogsellende was het groots rond de bekende tocht van de Spanjaarden door het Zijpe naar Duiveland en het beleg van Zierikzee. Deze tocht liep via Sint-Annaland en het onbedijkte Sint-Philipsland. Vandaar waadden onder de leiding van Osorio de Ullloa 1500 Spanjaarden met buskruit en mondvoorraad om hun hals door het toen zeer ondiepe Zijpe naar Duiveland.

Na de inname van Bommende trokken 22 vendels Spanjaarden, 6 vendels Duitse knechten en verschillende compagnieën ruiterij over Sint Maartensdijk. In deze hele periode, van september 1575 tot Lichtmis 1577, trokken Italiaanse, Spaanse, Albanese en Duitse soldaten heen en weer, de inwoners hadden geen dag rust. Uit de domeinrekening van 1575 blijkt dat de toestand toen zo ernstig was dat veel pachters van de Oranjes omkwamen door ziekte en ellende. Het kasteel in Sint-Maartensdijk wordt zelden in verband met de soldaten genoemd. Wel is er tijdens de 80 jarige oorlog sprake van een garnizoen van 50 soldaten.

Dat de aanwezigheid van een garnizoen geen rustig gebeuren is blijkt uit de aantekening van de rentmeester dat er geen reigers waren verkocht: ”overmits de soldaten daer continuelijck op ‘t slot zijn liggende duer het schieten metten busschen van de soldaten verstroyt zijn”. Ook alle zwanen waren door de soldaten afgeschoten. Op 2 februari 1577 was het eiland Tholen vrij van Spaanse soldaten. Als laatste Zeeuwse stad koos Tholen de zijde van de prins van Oranje.