Frank van Borssele

Het hof van Frank van Borssele

1395 – 1470

Frank ll van Borssele werd geboren in 1395. Zijn ouders waren Floris ll van Borssele en Oede van Bergen.

Frank bracht zijn kinderjaren door op de bezittingen in Sint-Maartensdijk en Zuilen. Ook verbleef hij aan het grafelijk hof in Den Haag, zijn huizen in Haarlem of in Middelburg. Regelmatig verbleef hij in Brielle, Oostvoorne en Goedereede. Dit waren strategische plaatsen gelegen tussen Zeeland en Holland. Het kasteel in Sint-Maartensdijk was tot 1437 de primaire verblijfplaats van Frank en zijn hofhouding en het was zijn stamslot.

Voor de jonge Frank ll van Borssele lag in 1420 een mooie bestuurlijke carrière in het verschiet, dankzij de rijkdom van zijn vader. Hij werd tot ridder geslagen en Jan van Brabant benoemde hem tot baljuw, rentmeester en dijkgraaf van Tholen en Schakerloo. De van Borsseles hadden een zeer dominante machtspositie opgebouwd in Zeeland en oefenden invloed uit op het beleid van de graven van Holland en Zeeland. Zij behoorden sinds het midden van de veertiende eeuw tot het Kabeljauwse kamp in de Hollands-Zeeuwse politieke verhoudingen. Vanwege hun rijkdom konden de Van Borsseles optreden als geldschieters voor de graaf van Holland en belangrijke ambten verwerven. De vader van Frank, Floris ll, leenden grote sommen geld aan Jan lV van Brabant en zijn echtgenote Jacoba van Beieren. Door zijn levenswijze maakte Jan van Brabant grote schulden.

Frank ll en zijn partijkeuze, de kabeljauwse kant tegen Jacoba en vóór Jan van Beieren, Jacoba’s oom, stelde hem in staat de top van het grafelijk bestuur te bereiken. Van 1421 tot 1423 was Frank één van de tresoriers van Jan van Beieren en tevens één van zijn raadgevers.

Frank was door Jan van Brabant in 1425 als ruwaard ( plaatsvervanger van de heer) in Zeeland aangesteld en beheerde hij het Land van Voorne. Filips de Goede, hertog van Bourgondië, en neef van Jacoba, verleende Frank militaire en financiële steun bij deze taak. In 1430 werd Frank met twee bloedverwanten door Filips tot stadhouder van Holland benoemd en tot aanvoerder van de Kabeljauwse Partij.

Tijdens de scheepsstrijd bij Brouwershaven in 1426 raakte Frank gewond bij gevechten tussen de Bourgondiërs en de Engelse hulptroepen van Jacoba. Jacoba verloor de strijd en moest haar aanspraak op haar landen opgeven. Hierdoor werd haar neef Filips de Goede graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. Omdat Frank Jacoba financieel moest ondersteunen, trouwde hij in juli 1432 in het geheim met haar. Nadat de afstand van haar landen officieel was geregeld, trouwden Frank en Jacoba op 15 april 1434 in de Maartenskerk in Sint-Maartensdijk. Jacoba ontving van Frank als huwelijksschenking Sint-Maartensdijk en het kasteel. Hierna werd Frank door de landsheer benoemd tot Graaf van Oostervant, waarna in 1436 aanstelling volgde als opperhoutvester van Holland. Op 9 oktober 1436 stierf Jacoba aan tuberculose op slot Teylingen en werd in de hofkapel in Den Haag begraven als laatste Gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen.

Als hof van een adellijk geslacht van hoog aanzien liet het slot in Sint-Maartensdijk in de late middeleeuwen een grote bedrijvigheid zien. Het was het centrum van waaruit de domeinen werden beheerd maar ook waar politiek en diplomatiek overleg plaatsvond. Bovendien droeg het rijke hofleven bij aan de hoge sociale status van de heren van Sint-Maartensdijk. Het hof trok vele bezoekers, reizende kunstenaars en herauten boden vermaak.  Muzikanten zoals schalmeispelers, trompetters en andere snaarinstrumentspelers bezochten het hof. Dit waren kenmerken van de adellijke leefwijze van de heren, ook waren de aanwezigheid van paarden, honden en valken die gebruikt werden voor de jacht, uitdrukking van sociale status van de eigenaar.

Tijdens het kapittel van de Orde van het Gulden Vlies werd Frank op 12 december 1445 gekozen tot lid van deze prestigieuze ridderorde. In 1455 verbleef Frank voor het laatst in Sint-Maartensdijk en was daarna vrijwel altijd in Brielle. Wanneer hij ziek was, liet hij artsen uit Delft en Leiden komen. Op 10 november 1470 overleed Frank en werd in de Maartenskerk in Sint-Maartensdijk begraven. Zijn hart en lever zijn in de kerk van Brielle begraven.